Aanvullende voorwaarden praktijkexamens CCV
Bevoegdheid
Ten tijde van het examen mag aan de kandidaat niet de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zijn ontzegd, zijn rijbewijs mag niet zijn ingevorderd en zijn rijbewijs mag niet zijn ingenomen krachtens de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (Stb.1989, 300).
Voor het praktijkexamen gelden naast de algemene examenvoorwaarden CCV nog enkele specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden maken integraal deel uit van het examenreglement.
Besturen voertuig
De aanvrager van een praktijkexamen dient, als hij een motorrijtuig al dan niet onder toezicht bestuurt, daarbij te voldoen aan alle voorwaarden die bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, het reglement Regeling voertuigen, het Reglement rijbewijzen, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 of andere van belang zijnde wettelijke regelingen worden gesteld ten aanzien van het besturen onder toezicht, respectievelijk het besturen van motorrijtuigen.
De aanvrager van een praktijkexamen draagt zorg voor een motorrijtuig c.q. samenstel van een trekkend voertuig en aanhangwagen van de categorie waarvoor het rijbewijs of diploma wordt verlangd. De aanvrager en de eigenaar/ houder van het motorrijtuig c.q. het samenstel staan ervoor in dat het motorrijtuig c.q. het samenstel technisch in een goede staat verkeren en verder geheel voldoet aan de eisen die de wet stelt aan motorrijtuigen in het algemeen en aan het motorrijtuig c.q. het samenstel van een trekkend motorrijtuig en aanhangwagen van de betreffende categorie in het bijzonder. Ook dient het motorrijtuig c.q. het samenstel aan de CCV-eisen te voldoen, die door of vanwege CCV bekend zijn gemaakt. De examinator mag een motorrijtuig c.q. samenstel afkeuren.
Het afnemen van een examen met een motorrijtuig c.q. samenstel houdt geen aanvaarding door CCV en de examinator in van enige verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid.