Service

Eisen examenvoertuig praktijkexamen categorie T

Deze voertuigeisen zijn van toepassing op voertuigen die gebruikt worden voor het praktijkexamen voor de categorie T. Het praktijkexamen wordt afgelegd op een landbouw- of bosbouwtrekker (LBT) met aanhangwagen.

Eisen examenvoertuig praktijkexamen categorie T

Toegelaten als examenvoertuigen zijn LBTs die vallen in de voertuigcategorie T1a of T1b zoals opgenomen in de Regeling voertuigen, en voorzien zijn van een geldig Nederlands kenteken. De LBTs moeten voldoen aan de eisen die de wetgever stelt ten aanzien van het gebruik en toelating op de weg1.

1 Indien er wijzigingen zijn doorgevoerd aan het voertuig, die van invloed zijn op de typegoedkeuring van het voertuig en/of permanente eisen, dan kan het voertuig dus niet worden gebruikt als examenvoertuig. Let er dus op dat de gegevens vermeld op het certificaat en/of in het kentekenregister nog in overeenstemming zijn met het voertuig en dat uw voertuig voldoet aan de permanente eisen.

Aanvullende voorschriften voor de landbouw- of bosbouwtrekker

  • Toegelaten zijn voertuigen:

    Snelheid en vermogen
    - met een maximumconstructiesnelheid van ten minste 40 km/h.

    Massa en lading: de voertuigen
    - waarvan de lege massa2 van de rijklare LBT ten minste 5.500 kg bedraagt3;
    - waarvan de technisch toegestane maximummassa op de koppeling en as(sen) niet wordt overschreden.

    2 Dit is de massa in rijklare toestand voor voertuigen van de voertuigcategorie T conform de regeling voertuigen.
    3 Dit is terug te vinden in het kentekenregister/ kentekenbewijs.

    Afmetingen
    - die een breedte hebben van ten minste 2,40 meter en maximaal 2,55 meter4;

    Let op: examenvoertuigen die goedgekeurd en toegelaten zijn met een datum
    eerste toelating na 31 december 2020 mogen maximaal 2,55 meter breed
    zijn. Voertuigen met een datum eerste toelating van voor 31 december 2020
    mogen maximaal 2,60 meter breed zijn.

    4 De breedte betreft de breedte van het voertuig + de banden.

    Banden
    - die voldoen aan de wettelijke toelatings- en gebruikerseisen waarbij een profilering geschikt voor gebruik op de weg (transportband) de voorkeur geniet ten opzichte van een kammenprofiel.
    - die zijn voorzien van banden waarbij de vermelde loadindex niet kleiner is dan de loadindex, behorende bij de daadwerkelijke last per band.
    - die zijn voorzien van banden waarbij het vermelde snelheidssymbool niet kleiner is dan A8 (40 km/u)

    Verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen
    - die voorzien zijn van een EG dan wel VN/ECE typegoedgekeurde K80 koppeling waarvan de koppeling is aangebracht onder de horizontale lijn die loopt in lengterichting van het voertuig en door het hart van de achteras;
    - de sluit- en borginrichting moet deugdelijk zijn en goed werken.

    Cabine en zitplaats bestuurder
    - die voorzien zijn van een gesloten cabine die geplaatst is achter het hart van de vooras;
    - die voorzien zijn van goed werkende airconditioning en verwarming;
    - die voorzien zijn van een verstelbare bestuurdersstoel;
    - die voorzien is van een verstelbaar stuur dat nagenoeg op de middenlangslijn is gepositioneerd;
    - die voorzien zijn van een hydraulische geveerde cabine, of een luchtgeveerde cabine of een cabine met spiraalvering. De cabinevering kan komen te vervallen wanneer de voor- en achteras is voorzien van mechanische- of luchtvering;
    - die voorzien is van een heup- of driepuntsgordel.

    Dubbele bediening en tweede zitplaats5
    - die voorzien zijn van een ‘dubbele bediening’ met pedalen met een stroef oppervlak waarmee de juridische bestuurder de bedrijfsrem (en de koppeling6) vanaf zijn zitplaats te allen tijde doeltreffend7 kan bedienen. Of: die voorzien is van een elektro-hydraulische of elektro-pneumatische toetsbediening voor gedoseerd aansturen van de rem en direct aansturen van de koppeling van de LBT. Hierbij kunnen de dubbele (extra) pedalen vervangen worden door met de voet bedienbare en doseerbare drukknoppen;
    - die voorzien zijn van een deugdelijke8 tweede zitplaats:
    • Volgens de definitie ‘naar voren gerichte zitplaats’ uit de Regeling
    voertuigen;
    • Voldoen aan de eisen van een zitplaats zoals opgenomen in de Regeling
    voertuigen;
    • Voorzien zijn van een goed functionerende gordel zoals opgenomen in de
    regeling voertuigen;
    • Die voldoende zicht biedt op de verkeerssituatie.

    NB: op basis van hoofdstuk 6 Regeling Voertuigen moeten examenvoertuigen waarvan de bevestigingspunten van de zitplaatsen en/of gordels zijn gewijzigd worden goedgekeurd door de RDW9.
    - Dit geldt voor voertuigen met een datum eerste toelating van na 31-12-2020.
    - Examenvoertuigen met een datum eerste toelating van voor 01-01-2021 (conversie voertuigen) hoeven niet goedgekeurd te worden.
    - Examenvoertuigen met een datum eerste toelating van voor 01-01-2021 die na de registratie in het kentekenregister RDW nog worden gewijzigd, moeten worden goedgekeurd.

    Op het moment dat u voornemens bent een nieuw examenvoertuig aan te bieden met een Datum Eerste Toelating van na 31-12-2020, raden wij u aan contact te leggen met het CBR alvorens u het voertuig aanschaft of aanpassingen uitvoert/laat uitvoeren.

    5 Het aantal zitplaatsen in een voertuig wordt vermeld in het kentekenregister. Het aantal zitplaatsen in het examenvoertuig moet conform het aantal zitplaatsen uit het kentekenregister zijn.
    6 De examinator moet de koppeling alleen kunnen bedienen indien deze noodzakelijk is voor het onderbreken van de aandrijving van het voertuig.
    7 Een verdere uitwerking van de eisen voor de dubbele bediening is terug te vinden onder Annex 1 van dit document.
    8 Onder deugdelijke zitplaats wordt verstaan een zitplaats die geschikt is voor iedere examinator ongeacht zijn lengte, die het mogelijk maakt dat hij in een normale positie kan zitten, met het hoofd in een natuurlijke houding. Deze zitplaats is niet achter de middenlijn van bestuurdersstoel geplaatst. Een volledige uitwerking van de eisen voor de tweede zitplaats is terug te vinden onder Annex 1 van dit document. Aanvullende adviezen zijn terug te vinden onder Annex 3-2.
    9 Meer informatie over deze wijzigingskeuring op de website van RDW: ga dan naar ‘Keuren Land- of Bosbouwtrekker van na 2018 zonder Europese typegoedkeuring->’.

    Borden
    - Die voorzien zijn van L-borden volgens de Regeling vaststelling L-borden.

    Spiegels
    - die voorzien zijn van linker en rechter buitenspiegels en/of camera’s die zodanig zijn geplaatst dat zowel de feitelijke als de juridische bestuurder het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien en waarmee tijdens het afslaan en in bochten in het wegverloop voldoende zicht is op de wielen van de aanhangwagen, het deel van de weg naast de aanhangwagen en een zo groot mogelijk deel van de onderzijde van de aanhangwagen.
    - die zijn voorzien van spiegel-/cameraverwarming.

    Snelheidsmeter en toerenteller
    - die voorzien zijn van een deugdelijke en goed werkende toerenteller en snelheidsmeter, die vanaf de zitplaats van de juridische bestuurder goed afleesbaar moeten zijn.

    Voorasvering
    - die voorzien zijn van een voorasvering.

    Let op: dit geldt voor examenvoertuigen die in gebruik genomen zijn, of opnieuw in gebruik genomen worden na 11 augustus 2017.

    Voertuiginformatie10
    - waarvan in de cabine van het motorvoertuig op een voor de examinator
    duidelijk zichtbare plaats leesbaar de volgende gegevens staan vermeld:
    • de feitelijke hoogte van het voertuig;
    • de feitelijke breedte van het voertuig;
    • de feitelijke lengte van het samenstel;
    • de feitelijke hoogste aslast van het samenstel;
    • de feitelijke massa van het samenstel.

    10 In Annex 3-3 staat een voorbeeld van hoe deze informatie vormgegeven zou kunnen worden.

    Wielafscherming
    - waarvan alle wielen zijn voorzien van een spatbord.

    Diversen
    De LBT mag NIET voorzien zijn van dubbellucht banden of een verwisselbaar
    uitrustingsstuk11.

    11 Zoals bijvoorbeeld een voorlader aanbouwmachine; contragewichten zijn wel toegestaan. Een (agro)veiligheidsbumper is een pré.

Eisen aanhangwagens praktijkexamen categorie T

Toegelaten als examenvoertuigen zijn aanhangwagens van de voertuigcategorie O en R van het carrosserietype DB, DC of DE zoals opgenomen in de Regeling voertuigen, en voorzien zijn van een geldig Nederlands kenteken. De aanhangers moeten voldoen aan de eisen die de wetgever stelt ten aanzien van het gebruik en toelating op de weg.

Aanvullende voorschriften voor de verplicht getrokken aanhangwagen

  • Toegelaten als examenvoertuigen zijn aanhangwagens:

    Aanhangwagen
    - met ten minste twee assen waarvan minimaal één starre as.

    Constructieplaat
    - die zijn voorzien van een constructieplaat, waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het voertuig en waarop zijn vermeld:
    • de bedrijfsnaam van de fabrikant;
    • het voertuigidentificatienummer;
    • de technisch toegestane maximummassa in beladen toestand;
    • de technisch toegestane maximummassa op iedere as; waarbij de assen in
    volgorde van voren naar achteren worden vermeld; in het geval van een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel, de technisch toegestane maximumlast onder de koppeling.

    Snelheid
    - met een maximumconstructiesnelheid van ten minste 40 km/h.

    Massa en lading
    - met een lading van ten minste 6.000 kg waarbij de lading verdeeld en deugdelijk vastgezet moet zijn12;
    - waarbij de ledige massa + de lading ten minste 11.000 kg bedraagt;
    - waarbij de technisch toegestane maximummassa op de koppeling en as(sen)
    niet mag worden overschreden.

    12 Als een tankcontainer wordt gebruikt dan telt de massa van de tankcontainer niet mee in de verplichte ladingeis van 6.000 kg. Dit moet aanvullend aan de massa van de tankcontainer beladen worden.

    Afmetingen
    - waarvan de wielbasis ten minste 4,50 meter bedraagt13;
    - met een lengte van ten minste 6 meter;
    - die ten minste 2,40 meter en maximaal 2,55 meter breed zijn14;
    - die is voorzien van een opbouw of huif, niet zijnde een tank of tankcontainer: • die nagenoeg de lengte van de laadvloer en de breedte van de aanhangwagen heeft;
    • en waarvan de gesloten zij- en achterwanden en/of het kopschot een hoogte heeft die tenminste gelijk is aan de bovenzijde van de achterruit zodat het voor de feitelijke bestuurder onmogelijk is hier overheen te kijken;

    NB: examenvoertuigen die goedgekeurd en toegelaten zijn met een datum eerste toelating na 31 december 2020 mogen maximaal 2,55 meter breed zijn. Voertuigen met een datum eerste toelating van voor 31 december 2020 mogen maximaal 2,60 meter breed zijn.

    13 De afstand van 4,50m betreft de afstand tussen het hart van de koppeling en het midden van de achterassen. Bij middenasaanhangwagens en aanhangwagens met stijve dissel is dit de afstand van het hart van de koppeling tot de middellijn van de niet-gestuurde assen; bij autonome aanhangwagens is dit de afstand van het hart van vooras(sen) tot de middellijn van de niet-gestuurde assen. Indien een of meer van de niet gestuurde assen een ashefinrichting heeft, geldt als wielbasis de kleinste van de waarden met neergelaten en met opgetrokken as(sen).
    14 De breedte betreft de breedte van de aanhangwagen + de banden.

    Banden
    - die voorzien zijn van banden met voldoende draagvermogen en een minimale snelheidsaanduiding van A8 (40 km/h).

    Reminrichting
    - die zijn voorzien zijn van een bedrijfsrem die werkt op alle wielen. Voor aanhangers met een datum eerste toelating van na 31 december 2017 is een tweeleidingsremsysteem verplicht.
    - aanhangers die per 1 januari 2023 ter schouwing worden aangeboden, moeten een tweeleidingsremsysteem hebben. De in gebruik zijnde aanhangers met een eenleidingsremsysteem worden per 1 januari 2030 niet meer toegelaten.

    Vastzetinrichting
    - een goedwerkende vastzetinrichting die tenminste op de wielen van één niet hefbare as werkt dan wel is uitgerust met minimaal 2 wielkeggen.

    Verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen
    - die zijn voorzien van een EG/ECE type goedgekeurd K80 koppeling;
    - die zodanig zijn dat het niet mogelijk is dat delen van de koppeling tijdens het
    ontkoppelen, het losbreken of in afgekoppelde toestand het wegdek kunnen
    raken.

    Borden
    - voorzien zijn van L-borden volgens de Regeling vaststelling L-borden.

    Beveiliging medeweggebruikers: Zijdelingse afscherming15
    - die zijn voorzien van een deugdelijke en doeltreffende zijdelingse afscherming aan weerszijden van de aanhangwagen.

    15 De exacte afmetingen, plaatsing en samenstelling van de zijdelingse afscherming zijn niet voorgeschreven. Aangeraden wordt de eisen te volgen zoals omschreven in de Regeling voertuigen (opgenomen in het Annex 3-4 van dit document).

    Beveiliging medeweggebruikers: Stootbalk16
    - die zijn voorzien van een deugdelijke en doeltreffende stootbalk aan de achterzijde.

    16 De exacte afmetingen, plaatsing en samenstelling van de stootbalk zijn niet voorgeschreven. Aangeraden wordt de eisen te volgen zoals omschreven in de Regeling voertuigen (opgenomen in het Annex 3-4 van dit document).

    Contourmarkering
    Die zijn voorzien van:
    - ambergele zijreflectoren conform artikel 5.14.51 van de Regeling voertuigen;
    - markeringslichten aan de voorzijde en de achterzijde conform artikel 5.14.51 van de Regeling voertuigen;
    - rode, witte of gele retro-reflecterende lijnmarkering aan de achterzijde om de volle breedte en hoogte te markeren17;
    - witte of ambergele retro-reflecterende lijnmarkering over de volle lengte van de linker- en rechter zijkant18.

    17 De exacte plaatsing, materie en afmetingen van de markering zijn niet voorgeschreven. Aangeraden wordt gebruik te maken van de eisen zoals omschreven in de Regeling voertuigen (opgenomen in Annex 3-5 van dit document).
    18 De exacte afmetingen, plaatsing en samenstelling van de stootbalk zijn niet voorgeschreven. Aangeraden wordt de eisen te volgen zoals omschreven in de Regeling voertuigen (opgenomen in het Annex 3-4 van dit document).

Aanvullende voorschriften voor het samenstel van voertuigen

    • Toegelaten zijn samenstellen van voertuigen:

      Afmetingen
      Waarvan de totale lengte ten minste 11 meter bedraagt.

      Massa’s
      Waarvan de feitelijke massa van het samenstel niet meer bedraagt dan de technisch toegestane massa van het samenstel van de LBT.

      Verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen
      Waarvan de verbinding tussen de LBT en aanhangwagen tot stand is gebracht door een K80 koppeling waarbij slechts één van de twee koppelingen een axiale verdraaiing om de lengteas ten opzichte van het horizontale vlak van het voertuig mogelijk mag maken

    Annex 1: eisen zitplaatsen

    De zitplaatsen en gordels in het voertuig moeten voldoen aan de eisen zoals opgenomen in de Regeling voertuigen.

    Bij wijzigingen in de constructie van gekentekende voertuigen moeten deze, voor zover niet anders is bepaald, zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg. Als het voertuig gewijzigd is en goedgekeurd is door de RDW, moet dit bewijs van goedkeuring RDW overlegd worden.

    Let op! Aan het onderzoek dat uitgevoerd moet worden voor het verkrijgen van de goedkeuring, zijn kosten verbonden die voor rekening van de eigenaar/opleider zijn.

    • Artikel 5.8.46
      De zitplaatsen van landbouw- of bosbouwtrekkers moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. De verstelinrichtingen van de zitplaatsen moeten goed kunnen worden vergrendeld.

      Artikel 5.8.47
      Indien de landbouw- of bosbouwtrekker is voorzien van gordels moeten deze: deugdelijk zijn bevestigd en mogen deze niet zijn beschadigd. Het pluizen van de gordel wordt niet gezien als een beschadiging, en zijn voorzien van een goed werkende sluiting en een goed werkende blokkering. Oprolmechanismen moeten zodanig functioneren dat de gordel aanligt na het omdoen ervan. Daarnaast moet de tweede zitplaats in het examenvoertuig voldoen aan onderstaande aanvullende ergonomische eisen.

    • De vrije hoofdruimte is minimaal 105 cm, gemeten boven de zitting, vanaf de bovenkant van het zitvlak tot aan de binnenzijde van het dak.

      Wijze van meten:
      - Bepaal een punt in het midden van de zitting, 10 cm vanaf de rugleuning.
      - Duw de zitting zover in, dat het net is alsof er iemand op de stoel zit.
      - Meet de verticale afstand (A) vanaf dit punt op de zitting tot aan het plafond.

      De binnenzijde van het dak is niet voorzien van uitstekende delen, zoals een handgreep, een uitblaasrooster of een richel. Op een hoogte van 89 cm loodrecht boven het zitvlak, moet een vrije ruimte zijn met een straal van 16 cm.

      Wijze van meten:
      - Bepaal een punt in het midden van de zitting, 10 cm vanaf de rugleuning.
      - Duw de zitting zover in, dat het net is alsof er iemand op de stoel zit.
      - Bepaal een punt op 89 cm verticaal vanaf het punt op de stoel.
      - Vanaf dat punt moet er een vrije ruimte zijn, met een straal van 16 cm.

      De ruimte tussen het hart van de examinatorstoel en de binnenkant van het portier is minimaal 32,5 cm.

      Wijze van meten:
      - Bepaal een punt in het midden van de zitting, 10 cm vanaf de rugleuning.
      - Meet de horizontale afstand (B) vanaf dit punt op de zitting tot aan de ruit van het portier.

      De beendiepte (zowel ter hoogte van de knieën als ter hoogte van de voeten) is minimaal 86 cm, gemeten vanaf de achterzijde van de zitting.

      Wijze van meten:
      - Bepaal een punt op de overgang zitting / rugleuning.
      - Meet de horizontale afstand vanaf dit punt tot aan de voorruit.
      - Meet deze afstand zowel ter hoogte van de knieën (C1), als ter hoogte van de voeten (C2).

      De beenbreedte moet minimaal 44 cm zijn, gemeten in de breedte en recht voor de zitting.

      Wijze van meten:
      - Bepaal een punt in het midden van de voor rand van de zitting.
      - Meet de afstand vanaf dit punt tot aan het portier EN meet de afstand vanaf dit punt tot aan de bestuurder (D).
      - Tel deze twee afstanden bij elkaar op.
      - De twee afstanden bij elkaar opgeteld moeten minimaal 44 cm zijn.

      De plaatsing van de dubbele bediening mag de beenruimte niet beperken. De dubbele bediening moet voor examinatoren van verschillende lichaamslengtes bereikbaar zijn.

    • De hoogte van de voorzijde van de zitting is tussen de 49 ± 6 cm, gemeten vanaf de vloer tot bovenzijde zitting.

      Wijze van meten:
      - Bepaal het hart van de
      - Duw de zitting zover in, dat het net is alsof er iemand op de stoel zit.
      - Meet de verticale afstand (E) vanaf dit punt tot aan de vloer.

      Het diepste punt van de lendensteun (punt S) moet een hoogte van 18 ± 1 cm hebben, gemeten vanaf het midden van de bovenzijde van de zitting.

      Wijze van meten:
      - Bepaal het hart van de zitting.
      - Duw de zitting in, zodat het net is alsof er iemand op de de stoel zit.
      - Meet de verticale afstand (F) vanaf dit punt tot aan het diepste punt van de lendensteun.

      De lendensteun moet een straal hebben van 30 +/- 1 cm.

      Wijze van meten:
      - De vorm van de lendensteun kan gemeten worden met een houten mal met de betreffende straal.
      - De vorm van de lendensteun dient aan te sluiten op de kromming van de mal.

      De zitting heeft een helling tussen de -4° en -6°, gemeten in het midden van de zitting.

      Wijze van meten:
      - Bepaal het hart van de zitting.
      - Plaats hierop een hoekmeter om de hoek (H) van de zitting ten opzichte van de horizontaal te bepalen.

      De hoek tussen de zitting en de rugleuning (punt S) is minimaal 95° en maximaal 100°.

      Wijze van meten:
      - De helling van de zitting is hierboven bepaald.
      - De helling van de rugleuning wordt bepaald door een loodrechte lijn door het diepste punt (S) van de lendensteun. Plaats een hoekmeter op deze lijn.
      - De hoek zitting rugleuning (I) is het verschil tussen beide hoeken.

      De zitting moet ter hoogte van de zitbeenknobbels minimaal 40 cm breed zijn. Dit is de horizontale afstand tussen de twee verticale lijnen door de zijkanten van de zitting, gemeten op 10 cm afstand van de rugleuning. De zitting mag nergens smaller zijn dan 30 cm.

      Wijze van meten:
      - De breedte van de zitting wordt gemeten exclusief zijwangen. Het gaat om de effectieve zitting breedte.
      - Bepaal twee lijnen door de zijkant van de zitting (exclusief zijwangen). Meet de afstand tussen deze twee lijnen op 10 cm afstand van de rugleuning. Deze afstand mag niet kleiner zijn dan 40 cm.
      - Meet de afstand tussen deze twee lijnen op andere afstanden van de rugleuning. Nergens mag deze afstand kleiner zijn dan 30 cm.

      De zitting moet minimaal 38 cm (netto) en minimaal 40 cm (bruto) diep zijn, gemeten vanaf het diepste punt van de rugleuning (punt S) tot voorzijde zitting (zie figuur 2).

      Wijze van meten:
      Netto diepte zitting
      - Bepaal het diepste punt van de lendensteun (punt S).
      - Bepaal een punt aan de voorzijde van de zitting (exclusief wang).
      - Meet de afstand (K-netto) tussen beide punten.

      Bruto diepte zitting
      - Bepaal het diepste punt van de lendensteun.
      - Bepaal een punt aan de voorzijde van de zitting (inclusief wang).
      - Meet de afstand (K-bruto) tussen beide punten.

      De rugleuning moet minimaal 43 cm hoog zijn. Gemeten vanaf het midden van de bovenzijde van de zitting tot aan de bovenkant van de rugleuning.

      Wijze van meten:
      - Meet de afstand (L) vanaf het hart van de zitting tot de bovenrand van de rugleuning.

      De rugleuning moet minimaal 36 cm breed zijn. Dit is de afstand tussen de linker en rechterkant van de rugleuning.

      Wijze van meten:
      - De breedte van de rugleuning wordt gemeten ter hoogte van het diepste punt van de lendensteun.
      - Meet, ter hoogte van dit punt, de afstand (M) vanaf de ene zijde naar de andere zijde, exclusief zijwangen.

      - Positie examinatorstoel mag zicht kandidaat niet belemmeren
      - De schuimdichtheid van de zitting moet 50 kg/m3 zijn.
      - De schuimdichtheid van de rugleuning moet 35 - 40 kg/m3 zijn.
      - De zitting en de rugleuning van de tweede zitplaats moeten adequaat geborgd zijn.
      - De tweede zitplaats moet zijn voorzien van een heup- of driepuntsgordel.

    Annex 2: verwijzingen naar en aanvullende informatie over wetteksten: vervallen per 1 april 2021.

    Annex 3: adviesdocument eisen examenvoertuig praktijkexamen categorie T

    Behalve de eisen die worden gesteld, heeft CBR ook enkele adviezen geformuleerd. Dit document is bedoeld als advies richting opleiders bij het aanschaffen/inrichten van de examenvoertuigen voor de categorie T.

    Bij twijfel over de voertuigeisen is het verstandig om vóór de aanschaf van een examenvoertuig CCV om advies te vragen. Opleiders kunnen hiervoor contact opnemen met de betreffende examenmanager, praktijkbegeleider of klantenservice CCV.

    • Om het comfort verder te verhogen, adviseren wij onderstaande inrichtingen wat betreft de stoel:
      - De hoogte van de zitting is verstelbaar tussen de 40 - 55 cm, gemeten vanaf de vloer tot bovenzijde zitting.
      - De hoek tussen zitting en rugleuning is verstelbaar tussen 95° en 115°.
      - De zitting is minimaal 44 cm (netto) en minimaal 46 cm (bruto) diep.
    • Zijdelingse afscherming
      - de zijdelingse afscherming is opgebouwd uit één of meerdere horizontaal gemonteerde profielen;
      - de onderlinge afstand van de profielen is niet meer dan 0,30 m;
      - de profielhoogte is ten minste 10 cm;
      - de onderrand van de zijdelingse afscherming bevindt zich op niet meer dan 0,55 m boven het wegdek;
      - de bovenrand van de zijdelingse afscherming bevindt zich niet verder dan 0,35 m onder de bovenbouw, of de bovenrand bevindt zich op 95 cm boven het wegdek;
      - de zijdelingse afscherming is aanwezig op een afstand van niet meer dan 0,12 m binnenwaarts ten opzichte van het breedste punt van het voertuig;
      - de zijdelingse afscherming is in lengterichting niet meer dan 5 cm onderbroken (bij een voertuig met uitschuifbare steunen mag de onderbreking van de zijdelingse afscherming niet groter zijn dan noodzakelijk voor het uitschuiven van de steunen);
      - de zijdelingse afscherming wordt onder meer gevormd door permanent aanwezige carrosserie delen, randprofielen, wielafscherming, accubakken, lucht- of brandstofreservoirs en gereedschapskisten, dan wel door afzonderlijk aangebrachte vormvaste delen;
      - de zijdelingse afscherming is deugdelijk bevestigd.

      De volgende gebieden zijn beveiligd:
      - met betrekking tot de autonome aanhangwagen, het verticale vlak dat begint op ten hoogste 50 cm achter het achterste voorwiel en eindigt op 50 cm voor het voorste achterwiel (zie figuur 1)
      - met betrekking tot de middenasaanhangwagen en aanhangwagen met stijve dissel, het verticale vlak dat begint aan de voorzijde van de bovenbouw en eindigt op 50 cm voor het voorste achterwiel (zie figuur 2)

      Figuur 1. Zijdelingse afscherming autonome aanhangwagen Figuur 1. Zijdelingse afscherming autonome aanhangwagen

      Figuur 2. Zijdelingse afscherming middenasaanhangwagen en aanhangwagen met stijve dissel. Figuur 2. Zijdelingse afscherming middenasaanhangwagen en aanhangwagen met stijve dissel.

      Stootbalk
      - de afstand van de onderzijde van de stootbalk tot het wegdek bedraagt niet meer dan 0,55 m
      - de stootbalk is niet meer dan 0,45 m voor het achterste punt van het voertuig gelegen. Hierbij worden voertuigdelen boven 2,00 m gemeten vanaf het wegdek buiten beschouwing gelaten.
      - de stootbalk is niet breder dan het voertuig op de plaats waar de stootbalk is aangebracht noch aan weerszijden meer dan 0,10 m smaller dan de breedte van de breedste achteras, met inbegrip van de wielen waarbij de bolling van de banden boven het wegdek buiten beschouwing wordt gelaten.
      - de stootbalk en de bevestiging daarvan is niet zodanig vervormd, vertoont geen breuken of scheuren en is niet door corrosie aangetast, dat hierdoor functieverlies optreedt.
      - de hoogte van het profiel van de stootbalk bedraagt ten minste 10 cm.
      - de uiteinden van de stootbalk zijn niet naar achteren omgebogen.

    • Contourmarkering
      - In plaats van lijnmarkering is aan de achterzijde van het voertuig volledige contourmarkering aangebracht.
      - In plaats van lijnmarkering is aan de zijkant van het voertuig gedeeltelijke of volledige contourmarkering aangebracht
      - In het geval van gedeeltelijke contourmarkering wordt iedere bovenhoek beschreven door twee lijnen loodrecht op elkaar en ieder ten minste 0,25 m lang. Indien het niet mogelijk is de lijnen loodrecht op elkaar aan te brengen, wordt zoveel mogelijk de contour van het voertuig gevolgd.
      - Het materiaal van opvallende markeringen voldoet aan VN/ECE-reglement 104, klasse C.
      - Lijnmarkeringen en de onderste elementen van contourmarkeringen zijn niet hoger gemonteerd dan 2,50 m.
      - Opvallende markeringen worden als doorlopend beschouwd als de onderbrekingen niet groter zijn dan 1,00 m.
      - Binnen een volledige contourmarkering aan de zijkant van het voertuig worden retroreflecterende cijfers, letters of afbeeldingen aangebracht waarvan het materiaal voldoet aan VN/ECE-reglement 104, klasse D of E, met dien verstande dat deze geen nadelige invloed hebben op de effectiviteit van de contourmarkering en de verplichte lichten en retroreflecterende voorzieningen. In ieder geval maken de retroreflecterende cijfers, letters of afbeeldingen niet meer dan 1/3 deel van de totale oppervlakte binnen de omtrek van de volledige contourmarkering uit.

      Annex 4: overzicht doorgevoerde wijzigingen

      • Wijzigingen t.o.v. 2021-04-01

        Onderstaande voetnoot toegevoegd over de wijzigingskeuring bij RDW.
        - Meer informatie over deze wijzigingskeuring op de website van RDW:
        Land- of bosbouwtrekker of getrokken materieel registreren | RDW
        • ga dan naar ‘Trekker in gebruik genomen na 31 december 2017 zonder
        Europese typegoedkeuring’
        • kies dan voor ‘Keuringsafspraak aanvragen->

        Onderstaande toegevoegd:
        - aanhangers die per 1 januari 2023 ter schouwing worden aangeboden, moeten een tweeleidingsremsysteem hebben. De in gebruik zijnde aanhangers met een eenleidingsremsysteem worden per 1 januari 2030 niet meer toegelaten.

      • Wijzigingen t.o.v. versie 2019-10-15

        - Voertuigclassificatie T1 of T5 is vervangen door voertuigcategorie T1a of T1b.
        - De verwijzing naar Annex 2-1 (voetnoot 1) voor de volledige wettekst is verwijderd.

        - Het Certificaat van overeenstemming (CVO) is vervangen door ‘geldig Nederlands kenteken’.

        - ‘De LBTs moeten overeenkomstig het certificaat zijn en voldoen aan de
        permanente eisen’ is vervangen door ‘de LBTs moeten voldoen aan de eisen die de wetgever stelt ten aanzien van het gebruik en toelating op de weg’.

        - Toegevoegd aan voetnoot 2: ‘en/of in het kentekenregister’.

        - Toegevoegd aan voetnoot 3: ‘conform de regeling voertuigen’.

        - In voetnoot 4 is ‘op het CVO’ vervangen door ‘in het kentekenregister/kentekenbewijs.’

        - De maximale breedte is aangepast van 2,60 meter naar 2,55 meter. Dit geldt zowel voor de landbouw- of bosbouwtrekker en voor de verplicht getrokken aanhangwagen.

        - Onderstaande tekst is toegevoegd bij de landbouw- of bosbouwtrekker en bij de verplicht getrokken aanhangwagen ‘Let op: examenvoertuigen die goedgekeurd en toegelaten zijn met een datum eerste toelating na 31 december 2020 mogen maximaal 2,55 meter breed zijn. Voertuigen met een datum eerste toelating van voor 31 december 2020 mogen maximaal 2,60 meter breed zijn’.

        - De eisen aan de banden zijn aangepast van ‘tenminste op de achteras voorzien zijn van landbouwbanden typegoedgekeurd volgens VN/ECE reglement 106’ naar ’die voldoen aan de wettelijke toelatings- en gebruikerseisen waarbij een profilering geschikt voor gebruik op de weg (transportband) de voorkeur geniet ten opzichte van een kammenprofiel’.

        - Voetnoot 6 (zie Annex 2-3 voor verwijzingen naar relevante wetteksten) is vervallen.

        - Bij ‘Verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen’ is ‘K80’ toegevoegd aan de typegoedgekeurde koppeling.

        - Voetnoot 7 (het soort koppeling is niet voorgeschreven. Aangeraden wordt om gebruikt te maken van de koppeling zoals aangegeven in Annex 3-1 van dit document) is vervallen.

        - ‘De sluit- en borginrichting moet deugdelijk zijn en goed werken’ is toegevoegd onder het kopje ‘Verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen’.

        - De volgende tekst is verwijderd: ‘Let op: Examenvoertuigen die gekeurd zijn na 11 augustus 2017 moeten voorzien zijn van een K80 koppeling.Vanaf 1 januari 2019 moeten alle examenvoertuigen voorzien zijn van een K80 koppeling.’

        - Bij ‘Cabine en zitplaats bestuurder’ is bij goed werkende airconditioning ‘en verwarming’ toegevoegd.

        - Bij ‘Cabine en zitplaats bestuurder’ is ‘verstelbare stoel’ aangepast naar ‘verstelbare bestuurdersstoel’.

        - Onderstaande tekst is toegevoegd onder het kopje ‘Cabine en zitplaats bestuurder’: ‘De cabinevering kan komen te vervallen wanneer de voor- en achteras is voorzien van mechanische- of luchtvering.’

        - In voetnoot 8 ‘CVO’ vervangen door ‘kentekenregister’.

        - Onderstaande tekst is toegevoegd onder het kopje ‘Dubbele bediening en tweede zitplaats’:
        - ‘voldoen aan de eisen van een zitplaats zoals opgenomen in de Regeling voertuigen;
        - voorzien zijn van een goed functionerende gordel zoals opgenomen in de regeling voertuigen;
        NB: op basis van hoofdstuk 6 Regeling Voertuigen moeten examenvoertuigen waarvan de bevestigingspunten van de zitplaatsen en/of gordels zijn gewijzigd worden goedgekeurd door de RDW.‘
        - Dit geldt voor voertuigen met een datum eerste toelating van na 31-12-2020.
        - Examenvoertuigen met een datum eerste toelating van voor 1 januari 2021 (conversie voertuigen) hoeven niet goedgekeurd te worden.
        - Examenvoertuigen met een datum eerste toelating van voor 1 januari 2021die na de registratie in het kentekenregister RDW nog worden gewijzigd, moeten worden goedgekeurd.’

        - De voetnoten 12 en 13 zijn vervallen omdat de annexen 2-4 en 2-5 (verwijzingen naar wetteksten) zijn vervallen.

        - Bij ‘Spiegels’ is ‘spiegelverwarming’ gewijzigd naar ‘spiegel-/cameraverwarming’.

        - Bij ‘Snelheidsmeter en toerenteller’ is ‘zichtbaar’ gewijzigd naar ‘goed afleesbaar’.

        - De volgende tekst is toegevoegd bij de voorasvering: ‘of opnieuw in gebruik genomen worden’.

        - De tekst ‘juridisch bestuurder’ onder het kopje ‘Voertuiginformatie’ is vervangen door ‘examinator’.

        - Aan voetnoot 15 het volgende toegevoegd: ‘(agro)’.

        - Onderstaande tekst is toegevoegd boven de aanvullende voorschriften voor de verplicht getrokken aanhangwagen: ‘Toegelaten als examenvoertuigen zijn aanhangwagens van de voertuigcategorie O en R van het carrosserietype DB, DC of DE zoals opgenomen in de Regeling voertuigen, en voorzien zijn van een geldig Nederlands kenteken. De aanhangers moeten voldoen aan de eisen die de wetgever stelt ten aanzien van het gebruik en toelating op de weg.’

        - Bij ‘Aanhangwagen’ is ‘Type aanhangwagen’ gewijzigd in ‘aanhangwagen’ en ‘niet zijnde een oplegger’ is verwijderd.

        - Bij ‘Snelheid’ is ‘constructiesnelheid’ aangepast naar ‘maximumconstructiesnelheid’.

        - Bij de reminrichting van de verplicht getrokken aanhangwagen is de tekst aangepast van ‘Voor voertuigen die geregistreerd zijn na 31 december 2017 is een tweeleidingsremsysteem voor aanhangwagens verplicht’ naar ‘Voor aanhangers met een datum eerste toelating van na 31 december 2017 is een tweeleidingsremsysteem verplicht’.

        - Voetnoot 19 is vervallen (zie annex 3-4 voor advies wat betreft een losbreekreminrichting).

        - De tekst over de k80 koppeling is aangepast van ‘k80 koppeling EG/ECE typegoedgekeurd trekoog’ naar ‘EG/ECE type goedgekeurd K80 koppeling’.

        - Voetnoot 20 is vervallen (zie annex 2-5 voor verwijzingen naar relevante wetteksten).

        - Voetnoten 23 en 24 met verwijzingen naar relevante wetteksten zijn vervallen.

        - Bij de contourmarkering is ‘retro reflecterende’ toegevoegd bij de ‘witte of ambergele lijnmarkering’.

        - Bij de verbinding tussen de LBT en de aanhangwagen is ‘een van de hierboven genoemde koppelingen’ vervangen door ‘een K80 koppeling’.

        - Onderstaande tekst is vervallen ‘Let op: Examenvoertuigen die gekeurd zijn na 11 augustus 2017 moeten voorzien zijn van een k80 koppeling. Vanaf 1 januari 2019 moeten alle examenvoertuigen voorzien zijn van een k80 koppeling.’

        - Annex 1 aangepast van ‘Eisen tweede zitplaats’ naar ‘Eisen zitplaatsen’. De gordels zijn hieraan toegevoegd.

        - Onderstaande tekst is toegevoegd bovenaan annex 1:
        ‘Bij wijzigingen in de constructie van gekentekende voertuigen, moeten deze, voor zover niet anders is bepaald, zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg. Als het voertuig gewijzigd is en goedgekeurd is door de RDW, moet dit bewijs van goedkeuring RDW overlegd worden. Let op! Aan het onderzoek dat uitgevoerd moet worden voor het verkrijgen van de goedkeuring, zijn kosten verbonden.’

        - Het woord ‘ergonomische’ toegevoegd aan de zin ‘Daarnaast moet de tweede zitplaats in het examenvoertuig voldoen aan onderstaande aanvullende ergonomische eisen’.

        - Annexen 2-1 tot en met 2-6 (verwijzingen naar en aanvullende informatie over wetteksten) zijn vervallen.

        - Annex 3-1 is vervallen.

        - Annex 3-4 is vervallen.

      • Wijzigingen t.o.v. versie 2018-05-14

        - Bij ‘cabine en zitplaats bestuurder’ is ‘die voorzien zijn van airconditioning’ vervangen door ‘die voorzien zijn van goedwerkende airconditioning’ (pag. 6).

        - Bij ‘cabine en zitplaats bestuurder’ is toegevoegd: ‘die voorzien is van een heup- of driepuntsgordel’ (pag. 6).

        - Bij ‘afmetingen’ is het woord ‘nagenoeg’ verwijderd bij ‘en waarvan de gesloten zij- en achterwanden en/of het kopschot een hoogte heeft die tenminste nagenoeg gelijk is aan de bovenzijde van de achterruit zodat het voor de feitelijke bestuurder onmogelijk is hier overheen te kijken (pag. 9).

        - Bij ‘contourmarkering’ is toegevoegd dat gele en witte (naast rode) lijnmarkering ook is toegestaan (pag. 10).Inhoud

      • Wijzigingen t.o.v. versie 2015-05-06

        - Examenvoertuigen die gekeurd zijn na 11 augustus 2017 moeten voorzien zijn van een k80 koppeling. Vanaf 1 januari 2019 moeten alle examenvoertuigen voorzien zijn van een k80 koppeling. (wijzigingen op pag. 5, 8, 10 en 22).

        - Examenvoertuigen die in gebruik genomen zijn na 11 augustus 2017 dienen voorzien te zijn van een voorasvering (pag. 6)

        - Toegevoegd aan voetnoot 15: ‘Een veiligheidsbumper is een pré.’

        - Als toelichting is toegevoegd dat de gesloten zij- en achterwanden en/of kopschot een hoogte moet hebben die nagenoeg gelijk is aan de bovenzijde van de achterruit (pag. 8).

        - Voor voertuigen die geregistreerd zijn na 31 december 2017 geldt dat een tweeleidingsremsysteem voor aanhangwagens verplicht is (pag. 8)

        - Aanvullend voorschrift voor de verplichte getrokken aanhangwagen is dat deze is voorzien van L-borden volgens de Regeling vaststelling L-borden. ‘Minimaal 2’ is hierbij verwijderd (pag. 8).

      • Wijziging t.o.v. versie 2014-11-10

        - Tekst pagina 4 onder voorwaarden voldoen CVO en permanente eisen verduidelijkt d.m.v. een voetnoot. Nummering voetnoten vervolgens aangepast.

      • Wijzigingen t.o.v. versie 2014-10-06

        - Annex 4 toegevoegd voor overzicht doorgevoerde wijzigingen

        - onder voertuiginformatie (pag.3) is toegevoegd dat het telkens gaat om de feitelijke meting

        - tekst eis hoogte achterwand / kopschot aanhangwagen aangepast (pag. 5)
        Was: en waarvan de gesloten zij- en achterwanden en/of het kopschot nagenoeg de hoogte van de bovenkant van de achterruit van de LBT hebben;
        Is geworden: en waarvan de gesloten zij- en achterwanden en/of het kopschot een dusdanige hoogte heeft dat het voor de feitelijke bestuurder onmogelijk is hier overheen te kijken

      • Eisen definitief vastgesteld


      Versie 1 januari 2023
      Versie ccv-050