Hoe kan ik rijden met een oogaandoening?
Kan ik rijden met een oogaandoening?
Als u slecht ziet of een oogaandoening heeft zoals staar, glaucoom of maculadegeneratie, kan dit risico’s opleveren in het verkeer. U kunt bijvoorbeeld moeite hebben met diepte zien, verkeersborden lezen of gevaar zien aankomen. Daarom gelden er extra regels als u slechter ziet en wilt autorijden. Alle regels over rijden met oogaandoeningen vindt u in hoofdstuk 3 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
Voor autorijden met blindheid aan één oog of nachtblindheid zijn aparte webpagina’s. Bent u kleurenblind? Dan gelden er geen extra regels.
Wat bespreek ik met mijn arts?
Misschien twijfelt u zelf of het verstandig is om te rijden. Ga altijd in gesprek met uw zorgverlener over autorijden. Bijvoorbeeld met uw oogarts, optometrist of huisarts. U kunt samen de regels over autorijden met oogaandoeningen bespreken. Denk hierbij aan aandoeningen als een lui oog, ooginfarct, glaucoom, nystagmus, keratoconus of maculadegeneratie. Uw oogarts weet wanneer het verstandig is om uw oogaandoening te melden bij het CBR. Als u meldt dat u een oogaandoening heeft, dan vult u een Gezondheidsverklaring in en onderzoekt het CBR of u veilig kunt rijden. Meer informatie over melden bij het CBR leest u op de pagina Wanneer geef ik door aan het CBR dat ik een oogaandoening heb?
Wanneer kan ik rijden met een oogaandoening?
Of u mag rijden hangt af van de ernst van uw oogaandoening. We kijken bijvoorbeeld naar uw gezichtsscherpte en uw gezichtsveld. Voor een rijbewijs voor een auto, motor of trekker gelden onderstaande regels. Of u aan deze eisen voldoet, kunt u laten onderzoeken bij uw oogarts.
- Om te mogen rijden moet u een minimale gezichtsscherpte van 0,5 met één of twee ogen hebben. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Uw gezichtsscherpte zorgt dat u op afstand voldoende details ziet. Hoe scherper u ziet, hoe eerder u borden kunt lezen en hoe veiliger dit is in het verkeer. Alle regels over rijden met een verminderde gezichtsscherpte vindt u in paragraaf 3.2 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
- Om te mogen rijden mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van uw gezichtsveld. Ook moet u een gezichtsveld hebben van 120 graden horizontaal en 40 graden verticaal. Hoe meer u in uw ooghoeken ziet naast het punt waar u naar kijkt, hoe groter uw gezichtsveld. Alle regels over rijden met een beperkt gezichtsveld vindt u in paragraaf 3.3 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.
Voor een groot rijbewijs gelden strengere regels. Deze regels leest u onderaan de pagina.
Wat gebeurt er als ik niet aan de eisen voldoe?
Als uw gezichtsscherpte of gezichtsveld niet aan de eisen voldoet, kan uw oogarts u doorverwijzen naar een organisatie als Visio of Bartimeus voor advies, training of een bioptische telescoopbril (BTS). Hiermee wordt de kans groter dat u in de toekomst kunt blijven rijden.
Hoe zit het met het groot rijbewijs?
Voor het besturen van een vrachtwagen of bus gelden strengere regels. U moet bijvoorbeeld lenzen dragen als uw bril een sterkte heeft van meer dan +8 of -8.
- Om te mogen rijden moet de gezichtsscherpte van uw beste oog minimaal 0,8 zijn. En van uw slechtste oog moet de gezichtsscherpte minimaal 0,1 zijn. Als u met 1 oog minder gaat zien dan 0,1 en u al een groot rijbewijs heeft, dan mag u tot 3 maanden niet rijden. U kunt dan het beste naar uw oogarts voor advies. Aan het einde van deze periode vult uw werkgever een Werkgeversverklaring in en vult u een Gezondheidsverklaring in. Het CBR onderzoekt of u weer geschikt kan worden verklaard voor een geografisch beperkt rijbewijs. U krijgt dan code 62 op uw rijbewijs. Dit betekent dat u alleen in een bepaald gebied mag rijden.
- Om te mogen rijden in een vrachtwagen of bus moet uw gezichtsveld horizontaal 160 graden zijn en verticaal 60 graden. In het centrale deel mogen geen afwijkingen zijn.
Ik heb een progressieve oogaandoening
Bij een progressieve oogaandoening kunt u in de toekomst slechter gaan zien. Daarom krijgt u voor een kortere periode uw rijbewijs. Hoe lang u geschikt wordt verklaard, hangt af van uw gezichtsscherpte.
Bij een gezichtsscherpte van beide ogen tezamen (eventueel met bril of lenzen) van:
- 0,5 tot 0,6 wordt u voor één jaar geschikt verklaard;
- 0,6 tot 0,7 wordt u voor drie jaar geschikt verklaard;
- 0,7 en hoger wordt u voor vijf jaar geschikt verklaard.
Alle regels over rijden met een progressieve oogaandoening vindt u in paragraaf 3.7 van de Regeling eisen geschiktheid 2000.